Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland
Binnen kerkelijk Nederland zijn ze een relatief klein kerkverband. Ze rekenen zichzelf tot de behoudende rechterflank van de gereformeerde gezindte. Wie zijn ze en wat is hun oorsprong? In deze nieuwsbrief denken we na over de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Let u wel op het achtervoegsel “in Nederland.” Het gaat namelijk het landelijke kerkverband. De Oud Gereformeerde Gemeenten (zonder ‘in Nederland’) zijn enkele op zichzelf staande gemeenten. Zij hebben dus geen officiële structuur en synode. Het gaat in dit geval om de landelijke variant.
Feiten over de OGGiN
Wie zijn de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN)? Ze bestaan uit zestig gemeenten.1 Het overgrote deel daarvan is in Nederland. Het is een relatief klein kerkverband als we het vergelijken met de Gereformeerde Gemeenten (GG) of de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Die verbanden hebben namelijk 151 gemeenten (GG), of 180 kerken (CGK). Het is ongeveer dezelfde grootte als de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN). Naast Nederland heeft de OGGiN ook nog twee gemeenten in het buitenland. De ene is te vinden in Salford in Canada. De andere is in Grand Rapids in de Verenigde Staten van Amerika. In de jaren zeventig tot en met negentig was er zelfs een gemeente in Pretoria in Zuid-Afrika.2 Als we kijken naar kerkelijk Nederland ligt het aantal leden relatief laag. Hoeveel zijn dat er? Onofficiële cijfers geven aan dat het er ongeveer 16.500 zijn.3 Dat zijn dan zowel doop- als belijdende leden. De CGK heeft er een stuk meer met 69.000 leden.4 Hun grote broer, de Gereformeerde Gemeente, heeft zelfs 170.000 leden.5 Relatief klein dus. Dit kerkverband heeft op dit moment negen predikanten. Allen hebben hun standplaats in Nederland.6 Toch vliegt een deel van hen regelmatig over de oceaan om de gemeenten in het buitenland te bedienen.
Kenmerken van het Kerkverband
Wat kenmerkt de OGGiN? Stel dat u één van hun kerken binnen gaat, wat voelt en merkt u dan? Dat is zeker een goede vraag. Het eerste wat op valt, is een vrij losse structuur. Hoe beter u dit kerkverband leert kennen, des te duidelijker ziet u het. Ze kennen een niet al te strakke organisatie. Over het algemeen gaat het er wat gemoedelijker aan toe. Dat merkt u ook aan de prediking. Elke predikant is vrij hoe hij zijn preek opbouwt. Dit kan dus per persoon verschillen. De ene dominee volgt redelijk strak zijn tekst. Hij bepreekt in één dienst dan ook alle punten. Een mooi voorbeeld is dominee Gerritsen. Tijdens elke dienst behandelt hij alle punten. Andere predikanten noemen aan het begin van de preek wel het thema en enkele punten, maar zullen in één dienst niet altijd alles aan bod laten komen. Dan behandelt hij bijvoorbeeld in de ochtenddienst het eerste punt, terwijl hij de andere twee punten tijdens de avonddienst bepreekt. U kunt dan denken aan dominee Zwartbol. Beide zijn binnen de gemeenten mogelijk. Wat vinden ze dan wel erg belangrijk in de prediking? De werking van de Geest. Dit noemen we soms ook wel de zalving met de Heilige Geest. Predikanten laten hier dus ruimte voor. Het gevolg is dat het eerste punt een redelijke uitbreiding krijgt. Ook is het op zo’n moment geen probleem als de dienst langer duurt dan gewoonlijk. Waarin merkt u nog meer dat ze een minder strakke organisatie kennen? Dat is tijdens de kerkelijke vergaderingen. Dit verschilt best wel met bijvoorbeeld de Free Presbyterian Church of Scotland. Die heeft een strakke structuur, agenda en spreektijd. Dit zult u dat binnen de OGGiN niet zo snel merken. Dit losse karakter merkt u ook in de leer. Ze kennen geen officiële leeruitspraken. Maar in bijvoorbeeld de Gereformeerde Gemeenten in Nederland kennen ze een voorwaardelijk aanbod van genade. Ook de Gereformeerde Gemeenten hebben in 1931 wel een leeruitspraak gedaan.7 Binnen de Oud Gereformeerden kennen ze zoiets niet. U zult ook niet zo snel een dogmatiek van hun predikanten tegenkomen. Daar is weinig behoefte aan. Dit betekent dat er verschillende visies naast elkaar kunnen bestaan. Dit is ook het geval. De ene groepering volgt de lijn van ds. E. du Marchie van Voorthuijsen en A. Kort. Zij benadrukken dat een zondaar voor God niet kan bestaan zonder de kennis van Christus. Het bloed van de Zaligmaker moet toegepast worden. Het gaat om het kruis van de Heere Jezus Christus. Daar moet de zondaar terecht komen. Ds. Kort geeft zelfs aan dat er geen onbewuste wedergeboorte bestaat. Op het moment van de wedergeboorte is de zondaar vergeven. Hij schrijft, “[De wedergeboorte] is een dadelijke en bewuste overgang of inlijving door het geloof in Christus.”8 Uiteraard gaat hier wel een weg van zondekennis aan vooraf. Dat is noodzakelijk. Maar ds. Kort ziet dit als een voorbereidende weg tot de Zaligmaker. Bij beiden blijft de focus op het kennen en omhelzen van Jezus Christus. Aan de andere kant zijn er ook predikanten die meer in de lijn van ds. J. van der Poel en ds. T. Klok liggen. De ware bekering begint met de overtuiging van zonde. Iemand heeft dan al geloof, maar kent de Zaligmaker nog niet. Wat gelooft hij dan? Dat een heilig God bestaat en hij zelf een zondaar is. Pas op een later tijdstip komt er kennis van Christus en de Vader. Toch kunnen ze wel benadrukken dat een bewuste rechtvaardigmaking nodig is. Maar tegelijkertijd laten ze ruimte om te spreken over het bevindelijke leven van een overtuigde man of vrouw. Beide visies zijn mogelijk in het kerkverband. Dit is niet het geval binnen andere kerkverbanden, zoals de Gereformeerde Gemeenten. Zij volgen de lijn van ds. Kersten. Een visie die vergelijkbaar is met die van ds. J. van der Poel.
Een tweede zaak die de Oud Gereformeerden duidt is dat gemeenteleden zich groeperen rondom een bepaalde predikant. Met andere woorden, ze voelen zich vooral verbonden met één van de dominees binnen dit kerkverband. Als u andere kerkverbanden kent, ziet u eerder dat de leden het landelijke kerkverband belangrijk vinden. Denk aan de specifieke leer daarvan of de organisaties die aan het kerkverband verbonden zijn. Dit is minder het geval binnen de OGGiN. Leden hebben eerder een bepaalde voorkeur voor een predikant. Vooral in de begintijd van het kerkverband zijn er mannen geweest met een sterke persoonlijkheid. Elk met zijn eigen gaven en kwaliteiten. Ieder van hen had een duidelijke en eigen boodschap. Dat trok dan ook verschillende soorten hoorders. Een uitspraak die ze in die tijd dan wel gebruiken was, “We hebben vijftien predikanten, dus we hebben vijftien stromingen!”9 Het is best interessant om dit op u in te laten werken. Het eigene van elke dominee kan dus binnen dit kerkverband blijven bestaan.
Een derde belangrijk kenmerk heeft te maken met de prediking. De focus ligt vooral op de bevinding van Gods volk en minder op uitleg van de tekst. Dit betekent niet dat predikanten de tekst niet uitleggen. Ds. Gerritsen doet dit wel en maakt pas daarna de toepassing. Echter, het grootste gedeelte is over het algemeen gericht op bevinding. Dat is het hart van de prediking. Hier gaat het om. Het is goed om de achtergrond of uitleg van een tekst te horen. Toch horen gemeenteleden liever de verklaring van hun hart. Daarvoor komen ze naar de kerk. Eén van hun predikanten heeft gezegd, “De bevinding kunnen we niet missen, anders is het dood.”10 U zult dus binnen het kerkverband weinig dominees tegenkomen die niet bevindelijk preken. Dit is vergelijkbaar met de Engelse tegenhanger, de Strict Baptisten. Ook voor hen is bevinding uitermate van belang. Hoe gaat dit dan binnen de OGGiN tijdens leesdiensten? Want niet iedere gemeente heeft een eigen predikant. Ze lezen dan vooral de oudvaders en puriteinen. Denk aan Andrew Gray, Thomas Boston, Bernardus Smytegelt of de catechismusverklaring van Beukelman. Andere ouderlingen lezen preken oud-predikanten van hun eigen kerkverband. Hoe zit het dan met het aanbod van genade? Dit is, bij mijn weten, bij hen nooit een discussie geweest. Als de Geest er in mee komt, hoort u ook duidelijk het aanbod van genade klinken. Ik herinner me nog een preek van één van de predikanten. Hij sprak over de verloren zoon. Met zijn armen wijd open zei hij, “God de Vader staat te wachten totdat u komt!” Ja, ook dat is mogelijk binnen de OGGiN, al klinkt tegelijkertijd ook wel de waarschuwing tegen valse leringen en bekeringen.
Een vierde element is voorzichtigheid met vernieuwingen. Ze houden het graag bij het oude en vertrouwde. Die zaken hebben zich namelijk door al die jaren heen bewezen. Dat wil niet zeggen dat ze elke vernieuwing verkeerd vinden. Toch is hierin enige voorzichtigheid geboden. Hoe is dat merkbaar? U zult in de eredienst niet zo snel een beamer, scherm of tablet tegenkomen. Eenvoud, dat is het kernwoord als het gaat om de eredienst. Ook is het gebruik van websites en media binnen de kerken minimaal tot geen. Ze gebruiken alleen het hoognodige. Verder staan ze er vrij afwijzend tegenover, met uitzonderingen daargelaten. Internet kan namelijk gevaren met zich meebrengen. Met schroom maken ze gebruik van livestreaming.11 Dit is in alle gevallen zonder beeld. Waarom deze voorzichtigheid? Ze willen voorkomen dat mensen thuis blijven luisteren terwijl ze naar de kerk hadden kunnen komen. Een ander gevaar is dat buitenstaanders de spot kunnen drijven met de preken .12 Verder staat het kerkverband volledig afwijzend tegenover het gebruik van televisie. Iemand haalt hiermee de wereld in huis. Daar willen ze zo ver mogelijk bij vandaan blijven. Ook willen ze binnen de OGGiN alleen de oude en betrouwbare Statenvertaling gebruiken. Ze staan zeer afwijzend tegenover alle moderne vertalingen. Soms gebruiken de heren predikanten hier scherpe woorden voor. Deze gedachte geldt ook ten aanzien van de Herziene Statenvertaling (HSV). De Statenvertalers waren allemaal namelijk godzalige mannen. Al waren ze niet geïnspireerd, toch zijn ze wel verlicht door de Heilige Geest in hun vertaalwerk. Daardoor hebben ze getrouw het Woord van God overgezet in het Nederlands. Daarbij hebben we de kanttekeningen beschikbaar voor de moeilijke plaatsen. Vernieuwingen in de modernere vertalingen vinden ze niet bepaald verbeteringen. Hierin moet ik ze gelijk geven. Elke moderne vertaling, ook de HSV, hanteert andere vertaalprincipes dan de de vertalers van de Statenvertaling of de King James Version. Wilt u een voorbeeld? Denk aan de moederbelofte, “En Ik zal vijandschap zetten … tussen uw zaad en tussen haar zaad…” (Gen. 3:15). De Herziene Statenvertaling maakt hiervan, “En Ik zal vijandschap teweegbrengen … tussen uw nageslacht en haar Nageslacht…” (Gen. 3:15, HSV). Vertaaltechnisch is dit mogelijk. Toch is dit duidelijk een andere vertaalkeuze. Maar in de Oud Gereformeerde Gemeenten komt u de discussie om eventueel andere vertalingen op de kansel te gebruiken niet tegen. Ze houden het eenvoudig bij de aloude Statenvertaling. Als het gaat om de Psalmen, zingen de meeste gemeenten de berijming van 1773 en zelfs zestien gemeenten nog die van Datheen. Andere berijmingen zijn niet toegestaan. Gezangen zijn natuurlijk helemaal uit den boze. Ze willen het graag bij het oude houden, zoals de naam ook aanduidt.
Een vijfde kenmerk is een sobere geschoolde opleiding voor het predikantschap. Vaak zijn het ook eenvoudige mannen die timmerman, visserman of boer zijn geweest. Als een man zich geroepen weet tot het predikambt, gaat hij naar de Commissie van Onderzoek. Dit is vergelijkbaar met het curatorium. Hij vertelt dan over zijn bekering en roeping. Daarnaast mag hij zijn eerste proefpreek houden. Als beide zaken juist zijn bevonden in de ogen van de commissie, wordt hij toegelaten als student. Ze nemen mannen dus aan op van hun extraordinaire gaven.13 Dat zijn gaven om te spreken, de tekst helder uit te kunnen leggen, en bevindelijk de toepassing te kunnen maken. Vanaf dit moment volgt hij zijn studie onder toezicht van een predikant. Hij gaat elke week naar het huis van deze dominee. Hij leest ook zelf boeken voor zijn opleiding. Als ik het goed begrepen heb is dit ook het boek Pastorale Adviezen van Spurgeon.14 Studenten krijgen geen specifieke vakken, zoals de oorspronkelijke talen of exegese. Dat vinden ze geen probleem. Ze hebben immers een betrouwbare Nederlandse vertaling? Ook kunnen ze gebruik maken van goede hulpmiddelen voor de grondtalen. Denk aan een Bijbel met Strong codering. Waarom kiezen ze voor een minimale opleiding? De belangrijkste reden is dat God iemand predikant maakt. De Geest moet dat werken. Die geeft daar ook gaven voor. Ze zijn zelfs beducht voor een echte predikantsopleiding. Dit kan een ‘domineesfabriek’ kan worden. Dan worden ook mannen (en zelfs vrouwen!) predikant gemaakt, die niet door God geroepen zijn. De ware school tot het predikantschap is die van de Heilige Geest. Wellicht is dit een terecht punt. Soms bekruipt me het gevoel bekruipen dat theologische universiteiten mensen tot predikant opleiden zonder hemelse zending. Ze hebben wel sprekersgaven en verlangen om te dienen, maar de ware roeping ontbreekt. De visie op een predikantsopleiding van de OGGiN mag ons aan het denken zetten. Hierin zitten ze op de lijn van de Strict Baptisten. Toch zijn er binnen het kerkverband van de Oud Gereformeerden ook mannen geweest die eerder een theologische opleiding hebben gedaan. Denk aan ds. E. du Marchie van Voorthuijsen. Hij kwam van oorsprong uit de CGK en is later overgegaan naar de OGGiN. Hun eigen opleiding, echter, blijft summier. Ook gaan studenten relatief snel de kansel op. Ze leren vanuit de praktijk. Tijdens deze jaren blijven ze studeren onder hun leermeester. Na twee jaar worden ze lerend ouderling. Dit is een soort tweejarige stage in één gemeente. Hierna worden ze beroepbaar gesteld. Over het algemeen blijft de student in de gemeente van zijn stage. Hiermee dus vijf kenmerken van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Laten we nu kijken naar de wortels van het kerkverband.
Ontstaan van de OGGiN
Hoe zijn de OGGiN ontstaan? Hiervoor moeten we terug naar de afzetting van ds. L.G.C. Ledeboer. Als jongeman studeert hij theologie aan de universiteit in Leiden. In 1838 neemt hij het beroep aan naar de Hervormde Kerk van Benthuizen. Toch is hij nog onbekeerd. Een man uit zijn gemeente vertelt hem dat zijn prediking remonstrants is. De Heere gebruikt deze woorden om hem te overtuigen van zonde. Hij leert roepen om vergeving. Hij mag zien op de gekruisigde Christus. Hierna wordt alles anders. Hij gaat anders preken. Nu voelt hij zich bezwaart door bepaalde zaken die binnen de Nederlandse Hervormde Kerk afspelen. Dit is onder andere het reglement van 1816. Het geeft de overheid invloed in de kerk. Ook wil ds. Ledeboer niet langer gezangen zingen tijdens de eredienst. Hierin ziet hij een remonstrantse denkwijze.15 Helaas is het zingen van gezangen een verplicht onderdeel van elke kerkdienst. Op een zondag gooit hij het gezangenbundel en reglement van de kansel. Een vrouw wil deze oprapen. Maar dan gebiedt hij haar om die te laten liggen. Na de dienst begraaft hij ze in zijn achtertuin. Dit is in aanwezigheid van de gemeente. Hiermee laat hij demonstratief zien dat hij het oneens is met de gang van zaken. Omdat Ledeboer niet langer de regels van de kerk wil houden, wordt hij geschorst en later afgezet. Dit laatste gebeurt in 1841. Hij wil weer terug naar de waarheid van Dordtse vaderen (1618-1619). Hij probeert eerst om zich aan te sluiten bij de reeds afgescheiden kerken. Toch verbreekt hij de band. Hij gaat rond als reizend prediker. Hij sticht noodkerken in houten gebouwtjes, schuren en stallen. Eigenlijk wil hij geen gemeenten stichten. Hij hoopt op de terugkeer naar de Nederlandse Hervormde Kerk. Maar dit gaat niet gebeuren. Daarom bevestigt hij alsnog ouderlingen en diakenen in de verschillende groepen die samenkomen.16 Het zijn nu de zogenoemde Ledeboeriaanse Gemeenten. Ze zingen alleen de psalmen van Datheen. Als ambtskleding dragen predikanten een kuitbroek en bef. Toch heerst er binnen deze gemeenten een schaarste aan predikanten.
Het is jaren later. We zitten dan aan het begin van de twintigste eeuw. Ds. Kersten wil graag twee kerkelijke groeperingen bij elkaar brengen. Dat zijn de Ledeboeriaanse Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis. De laatsten komen uit de afscheiding van 1834. De dominee ziet grote geestelijk overeenkomsten tussen beide partijen. Dat is zowel in prediking als levensstijl. Het lijkt hem goed als deze twee verenigd worden tot één kerkverband. Het overgrote deel worden in 1907 de Gereformeerde Gemeenten. Maar één van de predikanten van de Ledeboeriaanse Gemeenten kan niet mee met de vereniging. Dit is ds. L. Boone uit Sint-Philipsland. In eerste instantie lijkt hij positief tegenover de vereniging te staan. Toch komt hij later tot een andere conclusie. Welke bezwaren heeft hij? In één zin: Hij wil doorgaan in de lijn van ds. Ledeboer. Waar moeten we praktisch gezien dan aan denken? Als eerste wil hij alleen de psalmberijming van Datheen zingen. Een groot deel van de Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis zingen namelijk die van 1773. Hierin zitten elementen van de verlichting. Het heeft ook een historische reden. De Ledeboeriaanse Gemeenten hadden twee predikanten. Dat waren ds. Bakker en ds. Van Dijke. Zij geloofden dat de berijming van 1773 de hoofdreden was voor het verval in de vaderlandse kerk. Deze is zelfs door de overheid opgelegd. Maar de Psalmen van Datheen zijn uit de nood geboren.17 Voor ds. Boone is dus de terugkeer naar de berijming van Datheen ook een terugkeer naar de aloude kerk uit de voorgaande eeuwen.18 Heeft ds. Boone gevoeld dat toelaten van 1773 de berijming van Datheen zou verdringen? Als tweede is ds. Boone een voorstander om de gebruikelijke predikantskleding te blijven gebruiken. Dit is een kuitbroek, een bef en een steek. Waarom? Veel afgescheiden predikanten begonnen een lange jas te dragen. Hierin volgden ze de Franse mode.19 Dat wil ds. Boone dus niet. De derde reden is dat de dominee de gedachte van een ‘noodkerk’ wil behouden. De vereniging tot een officieel kerkverband zorgt voor een kerk naast de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij wil het idee vast blijven houden dat ze terug moeten keren naar de Hervormde Kerk wanneer dat mogelijk is. In de periode vlak voor de vereniging krijgt ds. Boone twee teksten op zijn hart gedrukt. De ene is, “Mijn zoon, vrees den HEERE en de Koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan” (Spr. 24:21). Met name dat laatste spreekt hem aan. De andere komt uit Openbaring, “Zie, dat gij het niet doet” (Opb. 22:9).20 Hij kan met zijn gemoed geen vrede hebben om zich te verenigen. Dit zorgt ervoor dat een deel van de Ledeboeriaanse Gemeenten deze predikant volgt. Ze blijven dus buiten de vereniging. Op 3 december 1907 wordt naam van deze groepering de Oud Gereformeerde Gemeenten (OGG).
We gaan tientallen jaren verder. Het is 1948. Nu komen twee groeperingen samen om te spreken over een vereniging. Dit zijn de OGG en de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. Wie waren de laatsten? In 1922 had ds. C. de Jongste uit Den Haag enkele groepen samen weten te brengen. Deze bestonden uit enkele voortgezette Gereformeerde Gemeenten onder het Kruis, de Verenigde Gemeenten en Vrienden der Waarheid. Samen vormen ze dan de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten. In 1948 fuseren de OGG en de Federatie van Oud Gereformeerde Gemeenten tot de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Dit is het kerkverband zoals we die vandaag de dag nog kennen. Hun kerkorde wordt die van Dordt 1618-1619.21 U ziet dat de geschiedenis en de standpunten ds. Boone een invloed hebben gehad op het huidige kerkverband. Het verlangen naar het aloude en het noodkerk idee blijft zichtbaar. Ze willen zo min mogelijk vernieuwingen en niet al te strakke lijnen. Als u een keer een OGGiN gemeente bezoekt, weet u hun kenmerken en geschiedenis.
1 https://oudgereformeerdegemeenteninnederland.nl/gemeenten
2https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:RD.nl,19930401:newsml_c5fe4263f7b01d07ae5323d75af84bd7
3 Een andere website spreekt over 18.000 leden in 2005.
4 https://www.nd.nl/geloof/protestant/1169754/dubbel-zoveel-leden-verlies-als-in-2021-christelijke-gereform
5 https://www.nd.nl/geloof/protestant/1178676/daling-leden-gereformeerde-gemeenten-lijkt-door-te-zetten-het
6 https://nl.wikipedia.org/wiki/Oud_Gereformeerde_Gemeenten_in_Nederland; https://oggin.jouwweb.nl/voorgangers
7 https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/DeSaambinder_20211104_006_ART_S001_CID001
8 A. Kort, Wedergeboorte of Schijngeboorte, 34. https://theologienet.nl/bestanden/kort-ds-a-wedergeboorte-of-schijngeboorte.pdf
9 Email van meneer Lukas, d.d. 9 januari 2024.
10 https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:Criterium,20010701:newsml_6af588ca4e58adc84ad241800d3ad2d2
11 Voor alle online kerkdiensten: https://oggin.jouwweb.nl/kerkdiensten-luisteren
12 Adriaan van Belzen, Preken is een liefdesdienst, 220.
13 Adriaan van Belzen, Preken is een liefdedienst, 255.
14 Dit is een vertaling in twee delen van het Engelstalige boek Lectures to My Students.
15 https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:Criterium,20130701:newsml_8bd4a57ba24de93df9acb864e7077195
16 https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/MIVOMIN12_19910901_003_ART_S001_CID001
17 https://www.digibron.nl/viewer/collectie/Digibron/id/tag:Terdege,19880316:newsml_961da3b80e76d698b5b27f2ff5a31811
18 https://www.nd.nl/geloof/geloof/653266/ds-boone-kon-in-gemoede-niet-mee
19 https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/22521/ambtskleding-op-de-kansel/
20 https://www.nd.nl/geloof/geloof/653266/ds-boone-kon-in-gemoede-niet-mee
21 https://oudgereformeerdegemeenteninnederland.nl/system/files/anbi-beleidsplan-tbv-website.pdf