Verschil tussen Twee en Drie Verbonden
Soms lopen discussies binnen de kerken verhit op. Het ene gaat over het aanbod van genade. De andere over de visie op de Bijbel. Weer een andere gaat over twee of drie verbonden. Enkele theologen die in twee verbonden geloven veroordelen de visie van een drieverbonder. Dat zou dan “zielsverdervend” en “God onterend” zijn.1 Maar vraagt u de gemiddelde kerkgangers, “Wat is het verschil tussen twee of drie verbonden?” Dan blijft het stil. Nog minder zouden ze de ‘gevaren’ kunnen benoemen. De vraag is, wat is dan het verschil tussen twee en drie verbonden? Hoe heeft dit gevolgen voor de prediking en de hoorder? Laten we hierover nadenken.
Het Verbond
De eerste vraag die we kunnen stellen, is: wat is een verbond? We horen hierin het woord “band” of “verbinding.” Met een verbond gebeurt dit op een officiële manier. We kunnen zeggen: een verbond is een overeenkomst. Twee partijen spreken bepaalde regels af. Ze verbinden zich aan elkaar. Het duidelijkste voorbeeld is het huwelijk. Eén man en één vrouw spreken af dat ze elkaar hun leven lang trouw blijven. Ze beloven dat. Maar als één van hen zich niet aan die afspraak houdt, dan verbreken ze daarmee ook de band. Zo is het ook in de Bijbel als het gaat om het verbond. Eenvoudig gezegd wil de Heere een ‘band’ aangaan met mensen. Hij belooft dat Hij ze het eeuwige leven wil geven. Hij wil hun God zijn. De zondaar wordt dan het eigendom van God. Het gaat in de verbonden waar we over nadenken om het behoud van zondaren.2 Hoe zorgt God ervoor dat mensen behouden worden? Daarvoor gebruikt Hij een verbond. De vraag is dan, welke afspraken worden er gemaakt? En met wie worden die gemaakt? Aan wie belooft de Heere welke dingen? Daar gaat de hele discussie over als het gaat om twee of drie verbonden. Zijn er twee of drie overeenkomsten? Voor wie zijn dan de beloften van dat verbond bestemd?
Het is goed om eerste de namen van deze verbonden te noemen. Ze heten: het verbond der werken, verbond der genade en verbond der verlossing. De laatste wordt ook wel de raad des vredes genoemd. Wat houdt elk verbond dan in?
Het Werkverbond
Al in het paradijs heeft God aan Adam het eeuwige leven beloofd. Als Adam de Heere helemaal lief heeft, ‘verdient’ hij dit leven. Dit noemen we met een moeilijk woord het werkverbond. De mens moet dus ‘werken’ om eeuwig leven te krijgen. Als een ‘staatshoofd’ doet Adam dat niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn hele nageslacht. Op welke manier kan hij dan zijn liefde tot God bewijzen? Daarvoor heeft de Heere een boom in het paradijs neergezet. De boom der kennis des goeds en des kwaads. Als Adam hier niet van eet, laat hij zien dat Hij van de Heere houdt. De keerzijde is ook waar. Als hij daar wel van eet, dan zal God hem straffen. Dan krijgt hij de eeuwige dood. Dit geldt dan voor hem en zijn hele nageslacht. Over dit werkverbond is geen discussie. Nu is Adam ongehoorzaam geweest. Daardoor kunnen wij niet meer via deze afspraak het eeuwige leven krijgen. We zeggen dan ook wel dat het werkverbond verbroken is. De mens kan niet langer zalig worden door te ‘werken.’ Hoe is het dan nog wel mogelijk? Doordat God een nieuwe afspraak hierover maakt.
Het Genadeverbond en het Verbond der Verlossing
In eenvoudige termen moest de Heere ‘een nieuwe manier bedenken,’ zodat de mens toch het eeuwige leven kan krijgen. Dit moet wel een afspraak worden waarbij de zondige mens uit zichzelf niets bij kan en hoeft te dragen. Het is dan alleen uit genade. Dus de mens krijgt dan iets wat hij niet verdiend. God de Vader en de Zoon hebben hierover een ‘vergadering’ gehouden. We noemen dit ook wel een “raad.” We noemen dat de raad des vredes (Zach. 6:13). De Vader vraagt zich dan af, “Hoe kan ik zondige mensen zalig maken?” (Jer. 3:19). Het probleem is dat God heilig is. Hij kan dus niet zomaar een band hebben met zondaren of de zonde door de vingers zien. Die moeten betaald worden. De Zoon zegt dan, “Ik zal het doen.” De Heere Jezus zegt in Psalm 40, “Zie, ik kom … Ik heb lust, o mijn God! om Uw welbehagen te doen; en Uw wet is in het midden mijns ingewands” (Ps. 40:8-9). Als de Heere Jezus dit doet, geeft de Vader aan Hem een volk (Jes. 53:10-12, Joh. 17:6). Deze overeenkomt of besluit is dus de raad des vredes. Het gaat toch om de vrede tussen God en mens? Anderen noemen dit ook wel het verbond der verlossing, Het gaat namelijk over de verlossing van de mens uit de zonden. Dat er zo’n overeenkomst heeft plaatsgevonden zijn tweeverbonders en drieverbonders het eens. Waarin zit dan het verschil? In hoofdzaak dit: is de uitwerking van deze raad in de tijd in de kern hetzelfde verbond, of is dat toch een apart verbond? Een tweeverbonder zegt het eerste, een drieverbonder het laatste. Vandaar ook twee verbonden of drie verbonden. Dus het aantal verbonden dat gaat over de zaligheid van de mens. Laten we nu naar elke visie apart gaan kijken.
De Visie van de Tweeverbonder
Wat zegt een tweeverbonder? Deze raad des vredes is een verbond dat God de Vader met de Zoon sluit in de eeuwigheid. Hetzelfde verbond wordt dan uitgewerkt in de tijd. Dit krijgt de naam genadeverbond. Het gaat namelijk over het geven van genade aan de mens. In de kern is dit hetzelfde verbond als de raad des vredes. Het enige verschil is dat het besluit van de raad in de eeuwigheid is genomen. Onder de naam van genadeverbond wordt dit dan in de tijd uitgevoerd. De mensen waarover het ten diepste gaat, zijn in de raad des vredes het genadeverbond dezelfde groep. Zij worden vertegenwoordigd door de Heere Jezus. Die wordt ook wel “hoofd” van het genadeverbond genoemd. Nu zijn er twee groepen mensen die in betrekking staan tot dit genadeverbond. Aan de ene kant hen die echt bij het genadeverbond horen. De ware bondelingen. De Heere Jezus vertegenwoordigt alleen hen. Aan de andere kant hebben zijn er ook mensen die op een uitwendige manier bij dit verbond betrokken zijn. Voor hen geldt dus niet dat de Heere Jezus hun hoofd is. Ze hebben wel een link met het verbond, maar zijn er niet echt onderdeel van. Dit klinkt best ingewikkeld. Daarom is het goed om een voorbeeld te geven.
Twee landen zijn in oorlog. Het ene land heet Hemelland. Het is een groot en sterk land. De koning van dit land heet Padero. Hij is een heel machtige koning. Als hij wil, kan hij het andere land zo van de kaart wegvagen. Het andere land heeft de naam Aardland. Haar koning heet Filio. Hoe komt het dat deze twee landen in oorlog zijn? Dat komt door vorige koning van Aardland, die Adema heette. Samen met zijn burgers heeft hij raketten afgevuurd naar Hemelland. Koning Adema is toen gelijk afgezet als staatshoofd. Hij mag zijn werk niet langer doen. Ze stellen een nieuwe koning aan die Filio heet. U begrijpt dat deze misdaad koning Padero woest maakt. Hij verklaart de oorlog. Terecht natuurlijk. Toch heeft de huidige koning Filio heeft al eerder contact gehad met koning Padero. Zij zijn namelijk hartsvrienden. Dat contact was nog voordat het oorlog was. Hoe was dat? Ze hadden onderling al afspraken gemaakt. Als Aardland oorlog zou maken, hadden ze een plan om weer vrede te krijgen. Hoe dan? Padero moet dan een vreselijk duur cadeau ontvangen. Wel tienduizend diamanten, duizend kilogram goud, drieduizend kilogram zilver en tientallen purperen kleden. Padero en Filio hebben deze afspraken op papier gezet en ondertekend. Nu is het oorlog. Hoe lossen ze dit op? Na Adema is nu Filio koning geworden. Hij vertegenwoordigt in deze oorlog de burgers van Aardland. Hij is het hoofd van al die mensen. Hij gaat opnieuw het gesprek aan met koning Padero. Hij wil vrede te stichten. Koning Filio betaalt uit eigen zak het enorm dure cadeau. Nu komt er weer vrede tussen Hemelland en Aardland. Maar de vrede met koning Padero niet hetzelfde effect op mensen in Aardland. Er zijn echte burgers. Zij hebben een paspoort en burgerrechten. Alleen deze mensen krijgen vrede aangeboden. Ze hoeven zelf niets te doen om deze vrede te ontvangen. Omdat koning Filio vrede gesticht heeft, is dat automatisch ook voor hen geldig. Maar er wonen ook vakantiegangers. Die komen uit Demoland. Dat land is nog steeds in oorlog met Hemelland. Zij mogen van koning Filio wel voor een tijd in Aardland wonen. Ze ondervinden wel een bepaalde uitwerking van de vrede die er gekomen is. Toch hebben ze eigenlijk geen recht op deze vrede. Koning Filio is namelijk niet hun staatshoofd. Hij vertegenwoordigt hen niet. Ze hebben wel een bepaalde relatie tot de koning, maar zijn geen onderdaan van hem. Ze blijven burger van Demoland.
Laten we dit voorbeeld uitwerken in het licht van het genadeverbond. Denk bij koning Padero aan God de Vader. Hij woont in de hemel. Dat is het Hemelland. De Heere Jezus is afgebeeld in koning Filio. Deze twee hebben van tevoren afspraken gemaakt als de mensen zouden zondigen. Dus de afspraak tussen God de Vader en de Zoon in de raad des vredes. Dan komt er oorlog. In het voorbeeld door het afvuren van raketten door koning Adema. In werkelijkheid komt dat omdat Adam van de vrucht van de boom der kennis des goeds en des kwaads heeft gegeten. Hierdoor komt de hele mensheid in oorlog met God de Vader. In het voorbeeld wordt koning Filio staatshoofd van de echte burgers in Aardland. In het geestelijke wordt de Heere Jezus hoofd van Zijn echte kinderen. Voor hen geldt de belofte van eeuwige vrede. Die krijgen ze ‘automatisch’, omdat het Hoofd deze vrede heeft bewerkt en betaald. Wat koning Padero in het voorbeeld belooft, moet hij ook waarmaken. Geestelijk gezien, als God de Vader iets belooft, dat zal Hij dit altijd waarmaken. God belooft de zaligheid. Dat zal ook gebeuren voor de mensen die echt tot het verbond horen. Als de Heere wel iets belooft, maar niet waarmaakt, dan zou Hij liegen. Dat kan God natuurlijk niet. Dus de belofte die bij het genadeverbond hoort, wordt altijd uitgewerkt bij in die dit belooft krijgen. Dat zijn de uitverkorenen. Met andere woorden, de beloften van het genadeverbond zijn alleen voor de uitverkorenen.
Wie geloven in deze verbondsvisie? Met name de Gereformeerde Gemeenten, opgericht door ds. G.H. Kersten. Zij hebben dit op papier gezet met de zogenoemde leerstellingen van 1931.3 Ook mannen als Boston, Chaucey en Comrie geloofden dat er slechts twee verbonden zijn. Hetzelfde zien we terug in de Westminster Catechismus.
Het Visie van de Drieverbonder
Hoe denkt een drieverbonder dan? Het overleg tussen de Vader en de Zoon vond plaats in de eeuwigheid. Dit overleg heet de raad des vredes heet. Een drieverbonder noemt dit ook wel het verbond der verlossing. Het gaat namelijk over de verlossing van de mens. De Zoon spreekt met de Vader af dat Hij voor de zonden van de uitverkorenen zal betalen. Maar pas na de val gaat God met de mens een nieuwe afspraak maken over zijn zaligheid. Dit is een andere afspraak dan tussen de Vader en de Zoon. De afspraak met de mens wordt het genadeverbond genoemd. De eerste beginselen maakt God net na de zondeval bekend. Daar spreekt de Heere van het Zaad dat komt (Gen. 3:15). God richt het genadeverbond pas werkelijk op met Abraham en zijn nageslacht. God maakt voor dit verbond dus direct een afspraak met de mens. Hij belooft hen niet alleen de zaligheid, maar ook dat Hij hun God wil zijn. Dit heeft ook een keerzijde. Nu ligt er aan de kant van de mens de noodzaak om zich te bekeren en te geloven. Hij hoort er mee werkzaam te zijn. Met een lastige term noemen we dit het “inwilligen van het verbond.” Hij moet van harte instemmen met de voorwaarden die God stelt. Dus dat hij alleen kan zalig worden door vrije genade. Tegelijkertijd dat er geloof en bekering in zijn leven moeten zijn. Het voldoen aan deze voorwaarden is nodig om daadwerkelijk te ontvangen wat de Heere met deze afspraak heeft beloofd. Er zit dus een verschil tussen beloven en verkrijgen van wat er beloofd is. Natuurlijk zegt een drieverbonder niet dat de zondige mens uit zichzelf kan geloven of zich kan bekeren. Dat is uiteindelijk het werk van God. Hij gelooft wel degelijk dat de natuurlijke mens dood is in zonden en misdaden. Van de mens is uiteindelijk geen goeds te verwachten. Maar het verbond heeft wel een voorwaarde. Dat betekent ook dat niet elke belofte van God automatisch in vervulling gaat. Wat God belooft is altijd waar. Hij kan niet liegen. Hoe kan een belofte dan niet altijd uitgevoerd worden? Dat probleem ligt aan de zijde van de mens. Hij is de partij die de afspraak verbreekt. Hij voldoet niet aan de voorwaarden van geloof en bekering. Hierdoor is God vrij om de zaligheid niet te hoeven geven. Wellicht is dat een lastig om te begrijpen. Hoe kan God iets wel beloven en toch niet uitvoeren? Is dat ten diepste geen liegen? Nee. Het beste voorbeeld is wat God aan het volk Israel beloofde. Hij zei dat het volk in Kanaän zou komen. Dit is ook gebeurd. Toch is niet iedere Israëliet persoonlijk in Kanaän gekomen. De meesten zijn omgekomen in de woestijn. Waarom? Ze geloofden niet dat God deze belofte zou vervullen. Ze murmureerden. Ze zondigden tegen God. Dus het probleem lag aan de kant van de Israëlieten, niet aan God. Hij heeft toch Zijn belofte vervuld. Maar tegelijkertijd heeft niet elk persoon aan wie dit beloofd was daar het voordeel van ontvangen. Volgens een drieverbonder zo ook met het genadeverbond. De Heere belooft zaligheid. Maar de mens moet de Heere daar wel om vragen en smeken. Hij moet door genade afkeren van zijn zonden. Alleen op die manier krijgt een mens wat de Heere beloofd heeft. Wat is dan de plaats van de Heere Jezus in het genadeverbond van een drieverbonder? Hij is niet een vertegenwoordiger van een uitverkoren zondaar. Dus geen verbondhoofd. Hij is alleen een Middelaar die tussen een boze God en de zondige mens in staat.4 Hij bemiddelt tussen deze twee vijandige partijen. Hij brengt deze twee bij elkaar. Het is goed om deze visie uit te werken in een soortgelijk voorbeeld.
We kijken opnieuw naar de oorlog tussen beide landen. Hoe ziet een drieverbonder het vredesproces? Beide landen zijn in oorlog. Het ene is Hemelland met haar koning Padero. Het andere land is Aardland met regeerder Filio. De vorige koning van Aardland heette Adema. Hij vuurde raketten af naar Hemelland. Dit maakte koning Padero woest. Ook nu heeft Filio al contact gehad met koning Padero. Beide zijn echte hartsvrienden. Ze komen van oorsprong uit dezelfde adellijke familie. Ze hebben afspraken gemaakt. Stel dat beide landen in oorlog komen, dan zal Filio hier een grote prijs voor betalen. Wel tienduizend diamanten, duizend kilogram goud, drieduizend kilogram zilver en tientallen purperen kleden. Ze hebben dit op papier gezet en ondertekend. Nu is sinds enkele weken de oorlog uitgebarsten. Koning Adema is afgezet. Het land wordt niet langer geregeerd door een koning. Het is nu een republiek. Nu is elke burger direct in oorlog met koning Padero. Hoe kan er nu vrede komen? Ze hebben namelijk niet langer een staatshoofd. Filio weet dat koning Padero vrede wil stichten met de burgers uit Aardland. Hij gaat opnieuw het gesprek aan met koning Padero. Toch heeft hij nu geen vertegenwoordiger of staatshoofd van Aardland. Via een officiële weg wil hij slechts bemiddelen tussen de boze koning Padero en de vijandige mensen uit Aardland. Wat spreken ze af? Filio zal het cadeau aan koning Padeo geven. Dit wordt de basis voor vrede met mensen uit Aardland. Maar dat betekent nog niet automatisch dat iedere burger van Aardland deze vrede ontvangt! O, nee. Koning Padero wil deze keer ook met iedere burger afspraken maken. Hij vertelt hen via herauten hoe ze vrede kunnen krijgen. Hij wil dat elke burger persoonlijk naar hem toe komt. Hij moet dan zijn spijt betuigen en de schuld van de oorlog belijden. Wat is nu de taak van Filio? Hij zal bemiddelen tussen koning Padero en elke schuldbelijdende inwoner. Hij vertelt beiden dat de prijs voor de vrede al betaald is. De belofte van vrede ligt dus klaar voor iedereen die tot koning Padero wil komen. Toch betekent deze belofte van vrede niet gelijk dat elke burger ook vrede heeft. Want wat gebeurt er als een burger van Aardland niet wil komen? Dan blijft er een persoonlijke oorlog tussen koning Padero en deze burger. Vrede is dus wel mogelijk, maar alleen als een inwoner zijn berouw wil uitspreken. Wil hij dat niet? Dan zal koning Padero uiteindelijk komen om wraak te nemen. Als er dus geen vrede komt, ligt dat probleem niet bij koning Padero. Nee, de schuld ligt dan bij elke afkerige burger. Tijdens deze oorlog heeft iedere burger, en zelfs vakantiegangers, dezelfde rechten om vrede te ontvangen van koning Padero. De koning biedt iedereen in Aardland biedt zijn vrede aan. Het ligt dus aan elke inwoner van Aardland of ze dit dan ontvangen. Maar de basis van deze vrede is verankerd in de ondertekende afspraak tussen koning Padero en Fileo. De laatste heeft voor de vrede betaald en bemiddeld. Maar de daadwerkelijke uitvoering daarvan is afhankelijk wat elke burger doet.
Wat is het verschil met het vorige voorbeeld? In het vorige voorbeeld was Filio koning en staatshoofd. Hij vertegenwoordigt daar alleen de echte burgers. Alleen zij hebben recht op vrede. Geestelijk gezien is de Heere Jezus het hoofd van de uitverkoren kerk. Hij vertegenwoordigt alleen hen. In dit voorbeeld is Filio alleen een bemiddelaar. Hij spreekt niet namens alle burgers. Hij probeert alleen de twee partijen die in oorlog zijn te verenigen. Geestelijk gezien is de Heere Jezus alleen de Middelaar van het genadeverbond. Dus Hij bemiddelt tussen God de Vader en zondige mensen. In het vorige voorbeeld krijgen alle echte burgers ‘automatisch’ de vrede, omdat koning Fileo dit aanbrengt en betaalt. Ze hoeven daar ten diepste zelf niets aan te doen. Al betuigen ze spijt bij koning Padero, toch is dit niet een voorwaarde om vrede te krijgen. In dit voorbeeld krijgt een burger niet automatisch de beloofde vrede. Dit gebeurt alleen als een inwoner van Aardland naar koning Padero gaat en om vergeving vraagt. Hij moet daar persoonlijk mee aan de slag. Geestelijk gezien krijgt een zondaar bij God alleen vrede als hij gelooft en zich bekeert. In dit voorbeeld is koning Padero nog geen leugenaar als hij wel vrede belooft, maar niet geeft. Dan is er door een inwoner van Aardland niet aan de voorwaarden voldaan. Geestelijk gezien is dit het verschil tussen een twee- en drieverbonder. Bij een tweeverbonder belooft God vrede aan alle uitverkorenen. Die zullen ze ook krijgen. Dat is onafhankelijk van bepaalde voorwaarden aan de kant van de mens. De betaling en uitwerking ervan komt vanwege het offer van de Heere Jezus. Hij is hun vertegenwoordiger. Maar bij een drieverbonder belooft God de zaligheid aan alle hoorders in de kerk. Dat betekent wel dat hij hiermee werkzaam moet zijn. Hij moet dan vergeving vragen en bekeren. Het maakt God dus geen leugenaar als Hij wel de zaligheid wel beloofd, maar niet geeft. De mens heeft dan namelijk niet zijn verantwoordelijkheid genomen. De schuld ligt dus bij hem.
Wie staan deze verbondsvisie voor? Met name de Christelijke Gereformeerde Kerken staan hierom bekend. Toch is hier nooit een officiële leeruitspraak over geweest.Wie geloven nog meer in deze verbondsvisie? Enkele drieverbonders wijzen op Herman Witsius, Zacharias Ursinus en de opstellers van het doopsformulier. Daarin lijken ze te spreken over alle gedoopten als echte bondelingen. Elk van hen heeft recht om op de belofte van de zaligheid te pleiten.
Gevolg van Verbondsvisie
Wat is het gevolg van de verbondsvisie voor de prediking en de hoorder? Ten diepste gaat het om de vraag: wie in de kerk hebben het recht om op de beloften van het genadeverbond te pleiten? Geldt dat voor alle mensen die gedoopt zijn? Of is dit alleen voor hen die bekeerd zijn? Een drieverbonder zegt: “Alle gedoopten mogen de Heere wijzen dat Hij hen de zaligheid beloofd heeft. Hij heeft beloofd hun God te zijn.” Daarmee is God nog niet gelijk hun eigendom. Daarvoor is wedergeboorte nodig. Wel mogen gedoopten zeggen, “Heere, U heeft belooft om voor mij een God te zijn. U belooft mij de zaligheid. Wilt U dat mij ook schenken? Wilt U dat in mijn hart en leven waarmaken?” Maar dit gaat voor een tweeverbonder veel te ver. Een onbekeerd iemand kan en mag niet zomaar pleiten op de beloften van het genadeverbond. Die gelden alleen voor degenen in wie de Heere gewerkt heeft. Zij kennen Christus. Wel zegt hij dat een gedoopte de Heere om genade, geloof en bekering mag bidden. Maar pleiten op een belofte is alleen voor de kinderen van God.5
1 G.H. Kersten, Meditatie, dS 9/11 (1928). K. van der Zwaag, Afwachten of verwachten; de toe-eigening des heils in historisch en theologisch perspectief,Heerenveen: Groen 2003, 600.
2 https://bijbel-statenvertaling.com/hellenbroek-hertaald/11-over-het-genadeverbond/
3 Dr. M. Golverdingen (2004), Om het behoud van een kerk, 49.
4 https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/2239/drie-verbondenleer-in-cgk/
5 Steenblok, Gereformeerde Dogmatiek, 220 (De Sacramenten > De Doop)